OudersWat is TOS?ELS – vragenlijst taalontwikkeling

ELS - vragenlijst taalontwikkeling

De ELS is een vragenlijst voor de signalering van taalproblemen bij kinderen van 1 tot 6 jaar.
Je beantwoordt ja/nee-vragen over de taalontwikkeling van jouw kind.

Twijfel je over een antwoord?
Vaker wel dan niet = Ja
Vaker niet dan wel = Nee

Vul hieronder de geboortedatum van je kind in. Dan start de vragenlijst automatisch bij de vraag die past bij de leeftijd van jouw kind.

Meer informatie over de ELS

ELS - vragenlijst taalontwikkeling

Beantwoord de vragen dan over de moedertaal of de best gesproken taal van jouw kind. Let op: De ELS is gevalideerd voor kinderen met Nederlands als moedertaal. Voor kinderen met een andere moedertaal is de uitslag mogelijk minder betrouwbaar.’
Leeftijd in maanden:
Jouw kind is ouder dan 6 jaar. De ELS is gemaakt voor kinderen tot 6 jaar.
1 - Zegt je kind al ‘woordjes’, Bijvoorbeeld: ‘mama’, ‘papa’, ‘koek’? Het hoeft nog niet helemaal goed uitgesproken te zijn
2 - Als je met je kind speelt met bijvoorbeeld een bal, heeft je kind dan ook aandacht voor jou en de bal?
3 - Begrijpt je kind opdrachtjes van twee woorden? Bijvoorbeeld: ‘jas aan’ of ‘kijk daar’
4 - Begrijpt je kind het als je hem/haar iets vraagt? Bijvoorbeeld: ‘Zullen we een boekje lezen?’
5 - Begrijpt je kind zinnetjes van 3 woorden? Bijvoorbeeld: ‘op de stoel’ of ‘naar de gang’
6 - Kan je kind iets aanwijzen dat je noemt? Bijvoorbeeld: ‘Waar zit je neus?’ of ‘Waar is de bal?’
Deze vraag gaat over de gehele woordenschat. Twee woorden uit verschillende talen die wel hetzelfde betekenen tel je als twee woorden. Bijvoorbeeld: Het kind zegt 'papa' en 'daddy'. Dit tel je als twee woorden. 7 - Zegt je kind in totaal ongeveer 10 woordjes?
8 - Kan je kind 5 benoemde plaatjes in een boek aanwijzen?
9 - Kan je kind 6 lichaamsdelen aanwijzen bij een pop/zichzelf? Waar zijn de oogjes, mond, buik, voet, haar, hand?
10 - Vraagt je kind het aan jou als hij/zij iets te eten wil, of met speelgoed wil spelen?
11 - Kan je kind twee woordjes combineren? Bijvoorbeeld: ‘papa bal’ of ‘kijk poes’
12 - Kan je kind vier of meer plaatjes van dieren benoemen? Bijvoorbeeld: ‘hond’, ‘poes’, ‘paard’, ‘koe’
13 - Kan je kind met jou om de beurt praten?
14 - Kan je kind uit zichzelf een gesprekje beginnen?
15 - Staan de woordjes in de zinnen van je kind meestal op de goede plek?
16 - Vertelt je kind weleens spontaan een verhaaltje? Bijvoorbeeld over wat je kind die dag heeft gedaan.
17 - Gebruikt je kind woorden die iets zeggen over andere woorden? Bijvoorbeeld: ‘groot’ in ‘een groot huis’.
18 - Kan je kind al een paar kleuren correct benoemen?
19 - Kan je kind een verhaaltje navertellen bij een aantal plaatjes? Bijvoorbeeld als je een boekje leest met je kind.
20 - Gebruikt je kind ook woorden als ‘wij’, ‘hij’ en ‘zij’ in een zin? Bijvoorbeeld: ‘Wij hebben een torentje gemaakt.’ of ‘Hij is helemaal kapot’
21 - Maakt je kind zinnen met ‘als’ of ‘en’? Bijvoorbeeld: ‘Als wij het eten op hebben, gaan we kleien.’ of ‘Die ging een jas aandoen en die ging schoenen aandoen’.
22 - Stelt je kind vragen met ‘waarom’?
23 - Maakt je kind goede meervoudsvormen? Bijvoorbeeld: ‘tafels’ i.p.v. ‘tafelen’.
24 - Kan je kind de volgende zinnen afmaken: Niet zwart maar…. Niet hoog maar…..
25 - Maakt je kind zinnen met ‘omdat’?
26 - Maakt je kind goede verleden tijd vormen? Bijvoorbeeld: ‘gedronken’ i.p.v. ‘gedrinken’ of ‘liep’ i.p.v. ‘loopte’.
De taalontwikkeling van jouw kind lijkt normaal te verlopen. Maak je je toch zorgen? Neem dan contact op met de huisarts of het consultatiebureau. Zij kunnen jullie advies geven of doorverwijzen naar een logopedist of audiologisch centrum.
Er is reden om te twijfelen aan de taalontwikkeling van jouw kind. Neem contact op met de huisarts of het consultatiebureau. Zij kunnen jullie advies geven of doorverwijzen naar een logopedist of audiologisch centrum.