Mensen met TOS kunnen taal minder goed verwerken. Taal verwerken is een functie van de hersenen. Ook met andere hersenfuncties kunnen er problemen zijn. Zoals je aandacht ergens op richten. Of informatie opslaan in je geheugen. Wat weten we over TOS en werking van de hersenen?
Je loopt in een drukke stad. Je hoort, ziet en ruikt heel veel. Mensen botsen tegen je aan. Je zoekt naar een schoenenwinkel. Dus je aandacht gaat naar de winkels waar je langsloopt. Tot je bij een kruispunt komt. Dan let je even goed op het verkeer om veilig over te steken. Je doet het allemaal zonder erbij na te denken. Maar het is best ingewikkeld. Dat je dit kunt, komt door je hersenfuncties.
Wat zijn hersenfuncties?
Via onze zintuigen krijgen we informatie binnen. Die informatie verwerken we in onze hersenen. De hersenfuncties voor het verwerken van informatie heten ook wel denkfuncties of cognitieve functies.
Dat zijn bijvoorbeeld:
- Taal: zowel sociale taal (praten met anderen) als innerlijke taal (praten met onszelf).
- Executieve functies: hiermee sturen we ons gedrag. Bijvoorbeeld door onze aandacht te richten op wat belangrijk is. Of door te plannen hoe we iets gaan doen.
- Sociale cognitie: dit gaat over emoties herkennen en begrijpen. Van jezelf en van de ander. Het gaat ook over je verplaatsen in iemand anders (dit noemen we ook wel Theory of Mind, of ToM). En het gaat over de ongeschreven ‘regels’ voor de communicatie met andere mensen (dit noemen we ook sociale communicatie).
De hersenfuncties ontwikkelen zich niet los van elkaar. Ze zijn met elkaar verbonden. Tijdens het leven komen er steeds meer verbindingen tussen hersencellen. Daardoor kunnen hersenfuncties zich ontwikkelen.
Kinderen met TOS hebben moeite met taal leren en gebruiken. Maar ze hebben ook vaak problemen met andere hersenfuncties.
TOS en executieve functies (EF)
Mensen met TOS hebben vaker dan mensen zonder TOS moeite met de executieve functies. Net als mensen met andere ontwikkelings-stoornissenOntwikkelings-stoornissen zijn aandoeningen waar je mee geboren wordt. De problemen komen niet door een ongeluk of een ziekte., zoals ADHDADHD staat voor de Engelse term ‘Attention Deficit Hyperactivity Disorder’. In Nederland gebruiken we ook wel de term ‘Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (impulsiviteit)’. of ASSASS staat voor 'Autisme Spectrum Stoornis'..
Werkgeheugen
Het werkgeheugen slaat nieuwe informatie tijdelijk op. Om er daarna iets mee te doen. Bijvoorbeeld twee opdrachten onthouden en uitvoeren. Kinderen en jongeren met TOS kunnen nieuwe informatie vaak minder goed vasthouden in het werkgeheugen. Vooral gesproken informatie, zoals woorden of zinnen.
Inhibitie
Door inhibitie kun je automatische reacties onderdrukken. En onbelangrijke informatie negeren. Dat heb je nodig om je aandacht bij een taak te houden. Sommige kinderen en jongeren met TOS worden sneller afgeleid door prikkels. En ze kunnen meer moeite hebben om hun automatische reactie te onderdrukken.
Cognitieve flexibiliteit
Kinderen en jongeren met TOS zijn soms ook minder flexibel. Ze kunnen moeilijk hun plan veranderen, als blijkt dat hun aanpak niet werkt.
TOSportret Timo:
TOS en sociale cognitie
Mensen met TOS hebben ook vaker moeite met sociale cognitie. Net als kinderen met andere ontwikkelings-stoornissen of een laag IQ. Sociale cognitie en taal hangen sterk met elkaar samen.
Emotie-herkenning
Mensen met TOS kunnen gevoelens soms minder goed herkennen of benoemen. Om te praten over emoties heb je bepaalde woorden nodig. Bijvoorbeeld ‘trots’ of ‘jaloers’. Kijk voor meer informatie bij TOS en de Sociaal-Emotionele ontwikkeling.
Theory of Mind
Onderzoek laat soms zien dat mensen met TOS zich minder goed kunnen verplaatsen in anderen. Ze vinden het bijvoorbeeld moeilijk om te zeggen waarom iemand iets doet. Of waarom iets ongepast is. Dat kan komen door problemen in Theory of Mind (ToM). Maar het kan ook komen door taalproblemen. Je hebt ‘mentale’ woorden (zoals denken, vinden) en zinnen (hij denkt dat …) nodig om te kunnen praten over de gedachten van andere mensen.
Sociale communicatie
Mensen met TOS hebben soms ook moeite met de ongeschreven ‘regels’ in de communicatie. Bijvoorbeeld omdat ze de toon in iemands stem (intonatie) niet begrijpen. Maakt iemand een grapje of is het serieus?
Ook past wat mensen met TOS zeggen niet altijd goed in het gesprek. Bijvoorbeeld omdat ze te weinig informatie geven aan de gesprekspartner. Bij een verhaal over ‘Piet’ is het bijvoorbeeld belangrijk eerst te vertellen wie Piet is.
TIP
Praat met je kind of jongere over de gevoelens van andere mensen. Kijk bijvoorbeeld samen naar een tv-programma. Wat bedoelen ze? Waarom reageren ze zo?
Meer weten?
Boek: Taal in het kwadraat.
Kinderen met TOS beter begrijpen.
TOS-model | NSDSK
Meer lezen
Video: TOS vanuit een neuropsychologisch perspectief
Bekijken op YouTubeSLO kenniskaarten over executieve functies
Informatiefolder bekijken